
Kort Portret: Charlotte P
‘Stoort het?’ vraagt ze lachend, terwijl het computerscherm zich met rook vult.
De lichtblauwe ogen worden enkele seconden later langzaam zichtbaar. De rest van het fijne gezicht volgt. Op haar rechterwang zit een veeg paarse verf. De kleur past perfect bij de paarse strepen in haar grijze haardos.
De 58-jarige Charlotte P is bezig aan een laatste schilderij dat binnen drie weken met andere zal worden tentoongesteld.
‘Pas nadat mijn vader is overleden, heb ik me op mijn schilderijen kunnen richten.’ Ze neemt een slok uit een grote theetas en steekt de volgende sigaret aan. ‘Hij was er tegen. Ik moest een volwaardig beroep leren. En schilderen hoort daar niet bij.’
Charlotte groeide op in een gezin van vijf. Ze was de oudste en had nog een broer en zus. Vader was militair. Het militaire regime heerste in huis. Over haar moeder spreekt ze niet. Ze laat enkel vallen dat die een tijdje geleden is overleden. Het wit van de vingerknokkels verdwijnt terwijl ze een nieuwe sigaret aansteekt. Ze verhaalt verder over het overlijden van haar zus. De tranen en bijhorende zakdoek komen boven. Haar zus stierf zowat tien jaar geleden aan kanker. Dit was voor Charlotte het moment dat ze haar creativiteit opnieuw ontdekte. Het duurde nog tot na het overlijden van haar vader dat ze zich hier volledig aan kon overgeven. Over de broer wordt geen woord gerept.
Om in haar levensonderhoud te voorzien, werkt ze nu als bejaardenhelpster in een woonzorgcentrum. De opleiding die ze hiervoor volgde, viel samen met haar job in de Quick.
‘Dat was plezant werken, maar het helpen van de oudjes geeft me veel meer voldoening. Het is hard labeur, maar die mensen appreciëren mijn aanwezigheid en zorgen. En zij kunnen mijn creaties tenminste waarderen.’ Haar lippen worden stevig op elkaar gedrukt. De ogen worden donker, maar al gauw verschijnen er kleine schitteringen als ze vertelt over haar passie.
‘Mijn eerste creaties zijn absoluut mislukt, maar het zijn de kinderen die ik nooit heb gehad. Zodra ik een canvas plaats en mijn schildergerief tevoorschijn haal, voel ik me vrij.’ Het enthousiasme stroomt door het computerscherm heen en alles lijkt tot leven te komen. Haar eerste vernissage vond plaats een jaar na het overlijden van haar vader, zowat zes jaar geleden. In die periode toverde ze met haar penselen het ene onderwerp na het andere uit haar mouw. Gaandeweg veranderden de mislukkingen in pareltjes. Ze heeft even enkele schilderlessen gevolgd, maar die beklemden haar vrijheid. Haar allereerste tentoonstelling had ze te danken aan haar echtgenoot. Achter haar rug had hij een ruimte gehuurd.
‘En een maand voor de opening zei hij me er iets van. Ik was razend.’ De pretlichtjes in haar ogen verraden de blijheid van die eerste vernissage. ’Ik kreeg eindelijk de erkenning waar ik zo lang achter zocht.’ Dat die erkenning zich enkel uitstrekt tot een grote kennissenkring vindt ze niet erg.
Frullend aan een vuil schildersvod vervolgt ze: ‘Ik denk wel dat hij trots op me zou zijn.’